Herinneringen aan het openbaar vervoer in Arnhem, 1937-1944 deel 3
De dienst op lijn 2, een enkelsporig traject, was bij een vertraging van één wagen al volledig ontregeld. Lange wachttijden bij de wisselplaatsen waren hiervan het gevolg. De matige rij-kwaliteiten van de serie 1-13, droegen er toe bij, dat de vervanging van lijn 2 door bussen, door iedereen met instemming werd begroet.
Zoals bekend, had de G.E.T.A. het voornemen de tram op langere termijn geheel door (trolley) bussen te vervangen. De populariteit van de Ford-trambussen, 80-82, zal er zeker toe hebben bijgedragen, dat voor de verbussing van lijn 2 opnieuw voor dit type bus werd gekozen.
De 10 benodigde bussen, die eind 1938 werden aangeschaft, waren dan ook nagenoeg
gelijk. Het was de serie 83-92.
Ze waren een fractie hoger dan hun voorgangers, de hinderlijke bagageplanken waren weggelaten, verder waren zij voorzien van verticale stangen, waaraan men zich kon vasthouden.
Uiterlijk waren ze van hun voorgangers te onderscheiden door een andere plaatsing van de luchtkokers op het dak.
De busdienst begon op 12 december 1938, onder het lijnnummer A. De bestaande lijn A werd opgeheven.
Behalve een richting-film, waar de lijnletter achter de richtingaanduiding stond, hadden alle 13 bussen links naast de vooringang onder het raam een blauw bordje met een witte A. Hierin waren perforaties aangebracht, zodat in het donker een verlichte A te zien was.
Arnhem had inmiddels iets van zijn deftige karakter verloren, zodat de bus gewoon de richtingaanduidingen Hoogkamp en Steenstraat voerde.
Voor de nieuwe busdienst werden op het Willemsplein afzonderlijke halteplaatsen
aangelegd. Gelijktijdig verdween het tramhuisje, van het model zoals tegenwoordig in het Openluchtmuseum bij de Grote Weide staat. Er voor in de plaats kwam een groter rond betonnen gebouwtje, met naar drie kanten een opening. Ook zat er een kiosk in en een ruimte waarin een schitterend model van een Arnhemse vierasser 70-75 stond tentoongesteld. Op het dak stond een grote reclame van Bayer, die ‘s avonds verlicht was.
Al heel snel viel de winter in met uitzonderlijk veel sneeuw. De bussen werden toen uitgerust met sneeuwkettingen. Buiten het centrum werd er in die tijd niet gepekeld. De sneeuwkettingen waren kennelijk niet voldoende, want eind december 1938 slipte de 87 op de hoek van de Mesdaglaan en de Bakenbergseweg en belandde tegen een boom.
Tussen de Hoogkamp en de Spijkerlaan werd de gebruikelijke 10-minuten dienst gereden. Daar tussen kwam op de spitsuren en gedurende de gehele middag een dienst tussen de Hoogkamp en de Marktstraat. Bovendien reden er gedurende de ochtend- en avondspits extra wagens tussen de Hoogkamp en het Willemsplein, als tweede wagen, achter de dienstwagen.
Al snel werd begonnen met de revisie van de 80-82. (Na één jaar dienst). Zij werden aangepast aan de nieuwe wagens, bagageplanken werden verwijderd en stangen geplaatst.
Na twee maanden dienst werden de wagens voorzien van een reservewiel, buiten op de achterkant. Omdat bij dit type bus de motor voor de vooras was geplaatst, samen met de bedieningsapparatuur, was de vooras zwaarder uitgevoerd en waren de voorwielen ook zichtbaar groter. Alle even nummers kregen achterop een reserve-voorwiel, de oneven nummers een achterwiel.
De grote voorwielen bedekten vrijwel de gehele achterkant, zelfs het wagennummer ging gedeeltelijk verscholen.
Dit duurde ongeveer twee maanden, waarna de reservewielen weer werden verwijderd. Dit proces herhaalde zich steeds na ca. drie maanden.
De serie 80-82 had bij de indienststelling donkerblauwe wielen. De serie 83-92 had echter wielen in de zelfde crème kleur als de gehele bus. Al heel snel begon deze verf van de wielen af te bladderen. In het voorjaar van 1939 zijn ook de wielen van deze laatste serie blauw gemaakt.
Aan de voorzijde hadden de bussen geen wagennummer. Dit was kennelijk lastig, want in maart 1939 verscheen de 89 plotseling met links naast het radiateurscherm een nummer van het gebruikelijke grote model. Bepaald fraai stond dit niet. Na ca. een week werd het grote nummer verwijderd. Alle 13 bussen kregen toen een klein met de hand geschilderd nummer, tussen het radiatorscherm en de blauwe band onder de voorruit.
De kleur van de smalle blauwe band om de wagens verschilde onderling. Zo herinner ik mij, dat de 83 een heel donkere band had en de 85 een veel lichtere.
In deze vooroorlogse tijd was het leven veel gemoedelijker dan tegenwoordig. Zo herinner ik mij, dat bij de overvloedige sneeuwval in de winter van 1939 door de jeugd op de Hoogkamp de sleetjes achter de bus werden gebonden. Zo reed wagen 88 een keer met een enorme sliert sleetjes langzaam zijn route om de kinderen ter wille te zijn. Kom daar nu eens om.
Op zondagen reed er bij drukte af en toe in plaats van een extra tram, een bus op lijn 3 naar het Openluchtmuseum. De richtingfilms waren volledig aangepast en opzij stond ook een metalen bordje met een 3.
Voor de duidelijkheid blijf ik even bij het busbedrijf.
In september 1939 begon de tweede wereldoorlog. Voor ons land betekende dit een
volledige mobilisatie van het leger. Ieder transportbedrijf moest vrachtauto’s of bussen leveren. Ook de G.E.T.A. ontkwam niet aan deze maatregel. De 80 en 81 gingen naar het Nederlandse leger.
Het opheffen van de oude lijn A is een punt van ergernis geweest, zodat vanaf 2 januari 1940 deze dienst is hersteld. Voor deze lijn, die zonder lijnnummer reed, werden drie luxe toerwagens aangeschaft. Twee daarvan, de nummers 80 en 81, waren gebouwd op aangepaste vrachtwagenchassis van het merk Ford, zoals in die tijd gebruikelijk. De derde, no. 93 was gebouwd op het bekende Ford-Trambus chassis. Het was de bedoeling deze wagens ook als toerwagen in te zetten, omdat de De Dion Bouton bussen 76-79, toch wel sterk verouderd waren.
Foto: verzameling Eduard Bouwman
ARNHEM, Nieuweplein , plm. 1928
Dit is wagen 76 of 77 (het nummer stond alleen op de achterkant), de 78 en 79 hadden een andere dakconstructie.